Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Zie[53], zijn hoop zal [54]feilen; zal [55]hij ook voor zijn [56]gezicht [57]nedergeslagen worden? 53. Te weten, desgenen die hem vangen wil, en daartoe de hand aan hem legt. Anders, de hoop van hem; te weten, te vangen. 54. Hebreeuws, leugenachtig worden; dat is, gans nietig en tevergeefs, overmits hij hem niet vangen zal. 55. Te weten, de leviathan. Anders, zal hij [te weten, die hem zoekt te vangen] ook [niet] voor zijn gezicht, of als hij gezien wordt, nedergeslagen, of nedergeworpen worden? 56. Dat is, desgenen, die hem zoekt te vangen. 57. Te weten, door vrees van dengene, die hem vangen wil.